Ze komt die ochtend gehaast binnen met haar kat Floris in een kooitje. Voordat de 49-jarige Sofie Silvius een consult heeft bij orthopedisch chirurg en dierenarts Hendrik-Jan Kranenburg, wil ze nog gauw even haar man bellen. Omdat ze, zegt ze, er nog niet uit is. ‘Want het gaat een stuk beter met Floris. Maar toen we hem twee maanden geleden ophaalden uit het pension, liep hij heel erg mank. Dus meteen naar onze dierenarts en die vertrouwde het niet, want hij dacht meteen aan een patella luxatie,’ vertelt ze.
Een patella luxatie, ook wel een ontwrichte of losliggende knieschijf (patella) genoemd, is een relatief vaak voorkomende orthopedische aandoening bij katten. Vooral bij raskatten is het een aangeboren aandoening. Maar ook bij een gewone huis-tuin-en-keukenkat zoals Floris kan een ontwrichting van de knieschijf optreden die acute intermitterende (geen constante, maar met onderbrekingen voorkomende) kreupelheid en toenemende artrose kan veroorzaken.
‘Gelukkig,’ vervolgt Sofie, ‘ konden we binnen een week bij Hendrik-Jan terecht, die Floris toen goed heeft onderzocht. En tot de conclusie kwam dat het om een tweedegraads luxatie ging, waar hij aan geopereerd moest worden omdat hij zo mank liep. Zodat we besloten om dat na de vakantie te laten doen.’
Sofie, die een jaar geleden met drie katten vanuit Purmerend naar Nieuwegein verhuisde, heeft behalve Floris, nog twee oudere katten. Waarvan de tienjarige Floris, vertelt ze, de rustigste van de drie is en de vredestichter in het gezin. ‘Zijn broer Joris is meer een Einzelgänger,’ legt ze uit, ‘terwijl de negenjarige Murphy een echte ‘rooie’ is, die met iedereen vecht en altijd ruzie zoekt. Zodat ook Joris en Floris geregeld klappen van hem krijgen of een knal voor hun kop als ze liggen te slapen. En dan is Floris er dus om de zaak te sussen,’ glimlacht ze. Intussen zit haar kat rustig vanuit zijn kooitje rond te kijken als Sofie door Kranenburg wordt meegenomen naar een speciale spreekkamer voor katten. ‘Waar ze lekker los kunnen lopen en eventueel springen,’ wijst hij, ‘ zodat we ze meteen goed kunnen bestuderen.’
Terwijl Floris omstandig aan het meubilair begint te snuffelen, vraagt Kranenburg hoe het met hem gaat. ‘Dat is dus een lastige,’steekt Sofie meteen van wal, ‘en daarom heb ik even een sparringmomentje nodig. Want volgens mij gaat het goed. De afgelopen twee maanden heeft hij geen pijnstilling meer nodig gehad. En sinds hij weer thuis is, krijgt hij veel meer beweging dan in het pension, waar hij toen in een te krappe ruimte heeft gezeten. Zodat zijn bovenbeenspieren weer goed zijn getraind, want Floris is een echte buitenkat die nu weer een stuk soepeler beweegt. En daarom,’ besluit ze, ‘wil ik hem eigenlijk niet meer laten opereren.’
Kranenburg knikt begrijpend. Voorzichtig pakt hij Floris op en drukt met zijn vingers op het kniegewrichtje om te bepalen hoe los de knieschijf ligt. Dan legt hij uit dat een patella luxatie qua ernst in vier graden wordt onderverdeeld. Bij graad 1 kan de patella met druk uit de groeve tot op de rand worden geduwd en ook meteen weer spontaan terugschieten. Bij deze eerste graad is doorgaans geen operatie nodig. Bij graad 2 kan de patella spontaan, maar ook bij onderzoek met de hand uit de groeve worden geduwd. ‘Voel maar,’ zegt Kranenburg, terwijl hij de poot van Floris vasthoudt en uitlegt dat de patella bij het strekken of buigen van de poot eveneens uit de groeve kan schieten maar ook terug kan schieten. Zoals blijkt uit het onderzoek als bij Floris de patella goed is terug te duwen. ‘Wel zien we bij deze graad vaker dat de kat intermitterend mank is,’ zegt hij, ‘en dan is het advies om de kat te laten opereren. Bij graad 3 daarentegen is de patella bij de kat ernstiger ontwricht (geluxeerd). Hij is dan wel terug te duwen, maar zal spontaan meteen weer
uit de groeve schieten, dus in dat geval is een operatie altijd nodig. En bij graad 4,’ besluit Kranenburg, ‘is de patella continu geluxeerd en niet meer terug te plaatsen in de groeve. En ook dan moet er altijd worden geopereerd.’
Daarop legt hij uit hoe de diverse spieren waaronder de grote bovenbeenspier aan de voorzijde en de hamstrings aan de achterzijde van het dijbeen zorgen voor beweging van het kniegewricht. De knieschijf die in de strekpees aan de voorzijde van het gewricht zit, bevindt zich in een geultje van het bovenbeen/dijbeen. Bij een dier met een patella luxatie, beweegt de knieschijf echter niet mooi meer in dat geultje, waarna de knieschijf er dus uitschiet en terechtkomt aan de binnen- of buitenkant van het dijbeen. Met tot gevolg dat het onderbeen niet meer gestrekt kan worden en de poot geen gewicht meer kan dragen. En bij Floris,’ vervolgt Kranenburg, ‘schiet de knieschijf mediaal, dus iets naar binnen, wat op den duur problemen kan geven als de knieschijf op het bot komt te liggen en stijfheidsklachten kan veroorzaken.’
Sofie, die aandachtig heeft geluisterd, vertelt dat ze zelf toevallig ook een knieschijfoperatie heeft ondergaan en het een heftig traject vond om daarvan te herstellen. Alleen al daarom, zegt ze, wil ze Floris eigenlijk liever niet laten opereren. Kranenburg antwoordt dat bij graad 2 alleen wordt ingegrepen als er klinische klachten zijn. ‘En die waren er aanvankelijk toen hij zo mank liep. Maar als ik hem nu zie,’ wijst hij naar Floris, die intussen soepeltjes over stoelen klautert, langs de vensterbank balanceert, op de grond springt en vanaf daar weer met een hoge sprong bovenop een kast belandt, ‘zegt dat wel genoeg, toch,’ glimlacht hij en voegt eraan toe dat er sowieso alleen wordt geopereerd als het ook acceptabel is voor de eigenaar. ‘Omdat het belangrijk is dat iedereen achter het traject staat. Zo’n operatie is inderdaad een forse ingreep. Het geultje waarin de knieschijf ligt, moeten we uitdiepen door er een blokje uit te zagen en dit dunner te maken, waarna het dunnere blokje met kraakbeen en al weer terug wordt geplaatst. Vervolgens verplaatsen we de aanhechting van de pees op het scheenbeen en gebruiken een speciale hechting van het kapsel aan de buitenzijde om de knieschijf stevig in het daarvoor bedoelde gootje te houden. En ja, dat kan weken en bij katten soms enkele maanden pijn en ongemak geven. Zodat je je kunt afvragen of we dat bij Floris moeten willen nu er geen klachten lijken te zijn en er sowieso geen haast of spoed meer is geboden. Tenzij de klachten terugkomen,’ overweegt hij, ‘dan is controle en vermoedelijk een operatie alsnog te verwachten. Maar ik begrijp je overweging om voorlopig van zo’n operatie af te zien,’ zegt hij tegen Sofie.
Die slaakt een bijna onhoorbare zucht van verlichting en vertelt dan over de afgelopen weken, waarin ze met haar twee zussen haar ernstig zieke vader tot aan zijn dood heeft verpleegd.
‘Daarom was ik een tijdje niet thuis. En dat heeft ook mijn man geweten, want de katten waren onhandelbaar. Eindeloos klieren en keten, trap op trap af sjezen, over de bedden stuiteren, ruzie trappen met elkaar, mijn man werd er tureluurs van en heeft nauwelijks een rustige nacht gehad. Pas toen ik thuis kwam, gingen die drie donderstenen weer normaal doen, dus nu kunnen we eindelijk weer slapen,’glimlacht ze. ‘Daarom komt het eigenlijk wel goed uit dat we even geen extra spanning erbij krijgen nu Floris niet hoeft te worden geopereerd,’ knikt ze dankbaar naar Hendrik-Jan. ‘Want ook al is Floris de makkelijkste van het stel,’ besluit ze, ‘zo’n ingreep geeft toch onrust, helemaal als hij lang moet revalideren. En op dit moment zijn de katten er heel erg voor mij nu ze voelen dat ik verdrietig ben over de dood van mijn vader. Dat merk ik vooral aan Joris, die steeds bij me komt zitten om me te troosten, maar ook Floris,’zegt ze, ‘houdt me in de gaten!’
NASCHRIFT
Na drie maanden bleek een operatie voor Floris uiteindelijk toch noodzakelijk. De kat ondervond opnieuw te veel hinder van zijn knie, had pijn en kon niet meer op bed springen. Na een consult bij orthopedisch chirurg Hendrik-Jan Kranenburg, werd deze keer besloten om wel te opereren.
Op 4 december 2019 werd Floris om 12.00 uur naar Evidensia Dierenziekenhuis in Nieuwegein gebracht. Daar vond een 1,5uur durende ingreep plaats, waarbij Hendrik-Jan de anatomie van de knie zo veranderde zodat de knieschijf stabiel in het daarvoor bedoelde gootje bleef zitten. Om 17.00 uur werd Floris weer opgehaald en kon hij met Sofie mee naar huis. Bij alle controles op 2 en 6 weken na de operatie bleek de operatie goed gelukt en mocht Floris steeds meer gaan bewegen.
Vijf maanden later, op 14 mei 2020, stuurde ze het volgende mailtje met filmpje naar Hendrik-Jan, waarin ze vertelt hoe goed het met Floris gaat: ‘…Het haar op zijn poot is zo goed als terug, je ziet het nog een klein beetje. Je moet wel goed kijken. Zie het filmpje hoe hij loopt. Ik ben zo trots op hem! Hij zit ook regelmatig bovenop de schutting en springt daar gewoon van af zonder ook maar iets met zijn poot te trekken. Sinds 2 maanden heeft hij ook geen pijnstilling meer nodig gehad. Al met al: ik ben nog steeds blij met jullie! Maar vooral ook om jouw deskundigheid. Ik weet waar ik terecht kan!’
Marit Hofland