Informatie vuurwerkangst

Bij honden en katten voor dierenartsen

Elk jaar worden honden en katten tijdens Oud & Nieuw geconfronteerd met enorme knallen en andere enge geluiden van het vuurwerk. Het vuurwerkseizoen begint vaak al vroeg in december (soms zelfs november) ondanks het feit dat dit verboden is. Vuurwerkangst is een veelvoorkomend probleem bij honden. Ongeveer de helft van de honden heeft een overgevoeligheid voor vuurwerk en/of andere harde geluiden (zoals geweerschoten, onweer en luid verkeer). Ook katten kunnen aan vuurwerkangst lijden.

Dieren kunnen niet alleen door de knallen angstig worden, maar ook door de geur, de flitsen en de trillingen die afgestoken vuurpijlen veroorzaken. Sommige dieren zijn zo bang voor vuurwerk dat hun gezondheid, zowel lichamelijk als psychisch, wordt aangetast. Deze dieren raken soms compleet in de stress. Sommigen proberen zich te verstoppen, terwijl anderen juist in blinde paniek proberen te ontsnappen.

Aanvullende adviezen om aan cliënten te geven vindt u in het Informatieblad Vuurwerkangst bij honden en katten. Dit blad mag afgedrukt worden en aan honden en katten eigenaren gegeven worden. Lees hier meer over medicatie bij vuurwerkangst bij honden en katten.

Hoe kan je vuurwerkangst bij dieren vaststellen?

Om vuurwerkangst te diagnosticeren is het ten eerste van belang om naar de primaire klacht van het dier te kijken. De doorslaggevende diagnostische factor is dat een vuurwerkprikkel (bijvoorbeeld geluid en/of flits van afgestoken vuurwerk) tot de fobische reactie of het ongewenste gedrag leidt. Elke aandoening met aspecifieke symptomen van vrees (fear)/angst (anxiety) kan verward worden met vuurwerkangst. Het signalement van het dier en de gedragsanamnese zijn cruciaal. De gedrags- en fysiologische indicatoren voor vrees (fear) en angst (anxiety) moeten herkend worden. Daarnaast is een volledig lichamelijk onderzoek en het afnemen van een medische anamnese van belang om onderliggende medische aandoeningen (zoals (chronische) pijn) uit te sluiten. Bloed- en urineonderzoek is te overwegen om potentiële metabole oorzaken uit te sluiten. Ook is dit aan te raden bij dieren die langdurig op psychofarmaca gezet gaan worden, om een uitgangspositie voor de bloedwaarden te creëren, vóórdat gebruik van psychofarmaca geïnitieerd wordt.

Het is van groot belang om te controleren op de aanwezigheid van andere angststoornissen, omdat cliënten niet altijd correct de angstopwekkende stimulus kunnen identificeren in het beginstadium van deze aandoening. Bovendien komt geluidssensitiviteit, zoals eerder gezegd, vaak samen met andere angststoornissen zoals verlatingsangst en gegeneraliseerde angststoornis (GAS) voor.

Gedragsindicatoren voor vrees (fear) en angst (anxiety) bij honden

Oren naar beneden of naar achteren
Staart omlaag of tussen de benen of strak langs de onderkant van de buik
Lage houding
Omrollen op de rug
Likken
Vermijden van oogcontact
Terugtrekken van de mondhoeken
Verhoogde waakzaamheid, alsmaar aan het scannen
Verhoogde motorische activiteit in de vorm van rusteloosheid, ijsberen, ronddraaien
Vocaliseren zoals blaffen en janken bij honden en miauwen bij katten
Overspronggedrag
Veranderingen in aandacht vragend gedrag kan toe- of afnemen
Verstoppen, pogingen om te ontsnappen
Verminderde eetlust

Gedragsindicatoren voor vrees (fear) en angst (anxiety) bij katten

Intrekken van de nek, hoofd, staart en alle poten
Gekromde rug
Oren plat gevouwen over de zijkanten van de kop, zich zo klein mogelijk maken
Ronde en verwijde pupillen
Zich verstoppen (zelfs als de enige verstopplek het in elkaar kruipen is)
Verhoogde ademhaling
Zeer gestreste katten kunnen hijgen of met gerolde tong, met open mond ademen

Fysiologische tekenen van vrees (fear) en angst (anxiety) bij honden

Beven
Mydriasis
Kwijlen
Versnelde ademhaling (tachypneu)
Verhoogde hartslag (tachycardie)
Urineren
Defeceren
Braken
Hijgen
Verstijven/immobiliteit
Diarree

De differentiaal diagnose (DDx)

Zoals eerder gezegd is de doorslaggevende diagnostische factor dat afgestoken vuurwerk tot de angstige of fobische reactie leidt. Een voorbeeld van verschijnselen die ook kunnen voorkomen bij vuurwerkangst is urineren of defeceren in huis. In de DDx van deze klachten staan ook de volgende medische oorzaken:

Maag- en darmaandoeningen
Ziekte van de urinewegen (hogere of lagere)
Onvolledige zindelijkheidstraining
Kattenbak aversie
Polyurie/polydipsie (PU/PD) gerelateerde endocrinopathologie

In de differentiaal diagnoselijst van vuurwerkangst staat verder ook: gehoor- of visusstoornis, acute of chronische pijn en cognitieve stoornissen zoals dementie.

Signalement en gedragsanamnese

Zowel reuen als teven van alle leeftijden en rassen kunnen vuurwerkangst krijgen, maar het komt vooral voor bij herders en collies. Ook lijkt het vaker voor te komen bij jachthonden. Jongvolwassen en oudere honden lijken een grotere kans te hebben om deze aandoening te krijgen.

Vraag de eigenaar naar de aspecifieke tekenen van vrees (fear) / angst (anxiety) die getriggerd worden door een vuurwerkprikkel (licht, geluid, geur). Controleer op de aanwezigheid van andere angststoornissen. Houd rekening met het feit dat dieren ook bang kunnen worden van dingen die gerelateerd zijn of vaak tegelijkertijd aanwezig zijn bij de prikkel, bijvoorbeeld dat het donker is terwijl er vuurwerk wordt afgestoken. Dieren die deze associatie gemaakt hebben, kunnen angstig worden als het donker wordt zonder dat er vuurwerk wordt afgestoken. Deze associatie wordt aangeleerd door klassieke conditionering.

Stel het begin en de duur van de abnormale reactie op de prikkel vast. Verzamel gedetailleerde informatie over de gedragsreactie van de hond op de geluidsprikkel tijdens de meest recente problematische geluidservaring. Bevestig of het een angstreactie is. De reactie kan actief of passief zijn (bijvoorbeeld heen en weer lopen versus immobiel, kwijlen). Vraag of er veranderingen in de reactie zijn geweest sinds het probleem begon. Vraag hoe lang het duurde voordat het huisdier herstelde na een vuurwerkprikkel. Vraag ook wat de reactie van de eigenaar is:

Voorafgaand aan een voorspelbare gebeurtenis (als de eigenaar weet dat er vuurwerk afgestoken gaat worden);
Op de prikkel (bv. op het geluid van vuurwerk);
Op het probleemgedrag dat de hond vertoont.

Identificeer wat het vermogen van de eigenaar is om de blootstelling van het huisdier aan de geluidsprikkel te controleren. Kijk naar de mogelijkheid om een omgeving te creëren waarin het geluid gedempt wordt. In het beginstadium van de behandeling is het vaak van belang het geluid te vermijden gedurende een bepaalde periode, voordat men überhaupt aan het inzetten van een gedragstherapie zoals PDCC (zie onderaan) kan denken.

Wat is de oorzaak en bij welke dieren komt het voor?

Vuurwerkangst kan bij elke hond en kat voorkomen, maar met betrekking tot honden lijkt het endemisch te zijn bij herders. Als een hond vuurwerkangst heeft, dan zullen zijn/haar nakomelingen dit zeer waarschijnlijk ook krijgen. Tot nu toe wijzen alle genen die bij deze honden geïdentificeerd zijn op een verhoogd risico op een afwijkende neuronale informatieverwerking. Gehoorscherpte is waarschijnlijk niet de hoofdoorzaak van dit probleem. Ondanks recente onderzoeken blijft de rol van geslachts- en schildklierhormonen nog onduidelijk.

Elke hond die tekenen van angst vertoont op basis van geluiden, moet nauwlettend en regelmatig gecontroleerd worden. In lijnen waar geluidsgevoeligheid voorkomt, is de angst volledig zichtbaar op vierjarige leeftijd, maar de volledige ontwikkeling vindt vermoedelijk eerder plaats. Geluidssensitiviteit komt vaak samen met andere angststoornissen voor, zoals verlatingsangst en gegeneraliseerde angststoornis (GAS). Vooral de associatie met verlatingsangst kan heel erg sterk zijn. Elke hond waarbij een geluidsgevoeligheid of -sensitiviteit is geconstateerd, moet daarom ook onderzocht worden op andere angststoornissen.

Behandeling van vuurwerkangst

DEZE INFORMATIE IS UITSLUITEND BEDOELD VOOR DIERENARTSEN

We kennen het allemaal, de eigenaar die aan de bel trekt op oudejaarsavond of als je geluk hebt al een paar dagen van tevoren. Deze patiënten met echte vuurwerkangst moeten we acuut behandelen! Maar bedenk wel dat geluidsreactiviteit vaak samen voorkomt met andere angststoornissen (co-morbiditeit) als verlatingsangst en gegeneraliseerde angststoornis (GAS). Daarom dient elke hond waarbij geluidsgevoeligheid geconstateerd is, gecontroleerd te worden op de aanwezigheid van andere angststoornissen.

Dus elke patiënt, die nu op korte termijn behandeld wordt voor vuurwerkangst, kan het beste in januari weer op controle komen voor een volledige gedragsanalyse en behandeling. Zo nodig kan de patiënt dan ook worden doorverwezen naar een dierenarts-specialist gedragsgeneeskunde (dierenpsychiater) voor de lange termijn behandeling. De lange termijn behandeling van vuurwerkangst bestaat uit cognitieve gedragstherapie, soms in combinatie met langdurig gebruik van medicatie, zoals de tricyclische antidepressiva, de selectieve serotonine heruptakeremmers en de monoamineoxidase remmers.

In eerste instantie is het bij de behandeling van gedragsstoornissen van belang om het blootstellen van het dier aan de prikkels die het ongewenste gedrag veroorzaken, te voorkomen. Als het mogelijk is, houd of breng de hond dan weg tijdens (voorspelbaar) vuurwerk. Als de prikkels niet vermeden kunnen worden dan is het van belang om de intensiteit van de prikkels te verlagen. Maak bijvoorbeeld gebruik van oordopjes of een geluiddempende koptelefoon zoals die van Mutt Muffs. Het dier kan in een geluiddempende ruimte gehouden worden (als hij er van tevoren aan gewend is). Ook bestaan er geluiddempende tegels om herrie te verminderen. Het gebruik van achtergrondgeluid (TV/radio) is soms ook een goedkope oplossing. Zorg wel dat het weer niet zo hard staat, dat het dier daardoor geprikkeld wordt. Men kan ook gebruik maken van “white noise” (ruis). Doggles is een speciale zonnebril voor honden en kan honden helpen die bang zijn voor de flitsen van het vuurwerk. Het is van belang dat de eigenaar het dier eerst laat wennen aan de attributen en dat straf hierbij absoluut wordt vermeden.

Gedragsmodificatie

Progressieve desensitisatie & counterconditioning (PDCC) met behulp van geluidstherapie kan toegepast worden. Deze is waarschijnlijk niet effectief indien het solitair ingezet wordt, maar bij milde (beginnende) symptomen van geluidssensitiviteit, kan geluidstherapie mogelijk behulpzaam zijn. Test hierbij de reactie van de hond op het te gebruiken geluid eerst in de kliniek, want als ze daar niet op reageren, heeft verdere toepassing geen nut.

Mijn advies is om dit te gebruiken als onderdeel van een volledig gedragsveranderingsprogramma. Tip: Deze geluiden zijn gratis beschikbaar op www.dogstrust.org.uk (Engelse website).

Progressieve desensitisatie (PD)

Progressieve desensitisatie (PD) of systematische desensitisatie (SD) is een vorm van habituatie of wennen (non-associatief leren). Het is een therapiemethode waarbij het dier stapsgewijs ongevoelig wordt gemaakt voor (de angstopwekkende) prikkels. De training houdt in dat het dier eerst wordt blootgesteld aan lage hoeveelheden van de stimulus, zodat de prikkel geen (angst)reactie uitlokt. Als het dier geen angstsignalen vertoont op dat niveau, kan je de intensiteit van de prikkel verhogen.

Counterconditionering (CC)

Counterconditionering of tegenconditionering is het tot stand brengen van een nieuwe associatie voor het dier met een prikkel (normaal gesproken de angstopwekkende stimulus). Er zijn twee vormen van counterconditionering:

Klassiek of Respondent CC: Een nieuwe associatie aanleren op de prikkel die het ongewenste gedrag veroorzaakt (bijv. een voedsel beloning geven of spelen met het dier onmiddellijk na het horen van een harde knal).
Instrumentale of Operante CC (Responssubstituten): Het aanleren van onverenigbaar gedrag met het ongewenste gedrag dat door de prikkel wordt veroorzaakt (bijv. gebruik van het commando zit-blijf als de hond wil vluchten).

Medicatie

Bij fobische of extreem angstige dieren moet medicatie ingezet worden. Lees hier het advies voor medicatie bij acute behandeling van vuurwerkangst. Zorg dat eigenaren goed ingelicht worden over de voor- en nadelen van het gebruik van deze middelen bij hun huisdieren. Ik raad aan om elke 3-6 maanden een bloed- en/of urinecontrole te doen, vooral bij oudere dieren. Medicatie is geen wondermiddel! Het helpt om de angst te remmen. De antidepressiva (tricyclische antidepressiva en de selectieve serotonine heruptake remmers) faciliteren het leren en reageren op een meer rationele manier. Het beste is om het te gebruiken in combinatie met gedragsmodificatie.

Langdurige behandeling samen met gedragsmodificatie: TCAs (Tricyclische antidepressiva) & SSRIs (selectieve serotonine heropnameremmers)

Deze mogen gebruikt worden als:

Het niet mogelijk is om de prikkels te voorkomen gedurende een langere periode; of
Andere angststoornissen aanwezig zijn; of
De reactie van het dier extreem/fobisch is.

Deze medicatie moet dagelijks worden toegediend (ook als het dier niet dagelijks geprikkeld wordt) en moet minstens 8 weken gegeven worden voordat het klinische effect beoordeeld kan worden. Desondanks worden klinische effecten soms binnen een paar weken geconstateerd. Deze medicatie is niet geschikt voor incidenteel gebruik. Normaal gesproken zijn bijwerkingen van voorbijgaande aard, mild en binnen een week over. Verminderde eetlust en sedatie komen soms voor in het begin. Als aanhoudend of extreme bijwerkingen optreden, is het verstandig om de dosering te verlagen of de medicatie te veranderen. Deze medicijnen moeten afgebouwd worden. Je kunt een dier meestal niet zomaar van de ene op de andere medicatie zetten (een “washout period” is vaak nodig).

Er is geen lange termijn medicatie geregistreerd voor gebruik bij vuurwerkangst bij de hond of kat. Echter kan via de cascade Pexion® off-label worden ingezet als eerste keus middel in de lange termijn behandeling van vuurwerkangst bij de hond. De dosering en/of duur kan afwijken van de bijsluiter, zie voor meer informatie de richtlijn voor dierenartsen: ‘Medicatie voor de korte termijn behandeling van vuurwerkangst bij honden en katten’.

Tegenwoordig zijn zowel Clomicalm® (TCA) als Reconcile® (SSRI) geregistreerd voor verlatingsangst bij honden en kunnen daarom -na Pexion®- via de cascade voorgeschreven worden bij de chronische behandeling van vuurwerkangst. De dosering voor Clomicalm® (Clomipramine) is 2 keer per dag 2-4mg/kg en van Reconcile® (Fluoxetine) is 1 keer per dag 1-2 mg/kg. Bouw deze middelen altijd gradueel op.

De monoamine oxidaseremmer Selgian® is geregistreerd voor de behandeling van gedragsstoornissen van emotionele aard bij honden, zoals angst (anxiety), pathologische veranderingen van het humeur, depressie, asociaal gedrag en fobieën. De dosering is 1 keer per dag 0.5 mg/kg. SelgianÒ (selegiline hydrochloride).

Indien deze middelen onvoldoende effectief zijn, kan er via de cascade overwogen worden om andere middelen voor te schrijven zoals bijv. andere selectieve serotonine heropnameremmers (inclusief de humane vorm van fluoxetine) of serotonine noradrenaline heropname remmers (SNRIs). Het advies is om in dat geval te verwijzen naar een dierenarts specialist gedragsgeneeskunde.

Preventie

Het blootstellen van honden en katten vanaf jonge leeftijd aan verscheidende geluiden, al dan niet met een beloning, wordt niet meer aangeraden. Er is onvoldoende wetenschappelijk bewijs dat dit van effect is op het voorkomen van deze aandoening. Het is een genetische neurologische ontwikkelingsstoornis. Ook wordt het preventief afsteken van vuurwerk (in cursussen), om dieren aan de geluiden en flitsen te laten wennen, afgeraden.

De onderstaande adviezen gelden ter preventie van vuurwerkangst bij de hond en kat:

Adviseer eigenaren om bij de aanschaf van een dier navraag te doen naar het gedrag van de teef, reu en nakomelingen van het dier en geen dier te kopen waarbij de ouders ongewenst gedrag laten zien.
Het is raadzaam om de dieren tijdens reguliere consulten regelmatig te controleren op de aanwezigheid van geluidsgevoeligheid en andere geragsstoornissen of gedragsproblemen.
Het castreren van honden met geluidsfobieën is verstandig, want het fokken van deze dieren kan vaak tot nakomelingen met dezelfde stoornis leiden!

Aanvullende adviezen om aan cliënten te geven vindt u in het Informatieblad Vuurwerkangst bij honden en katten. Dit blad mag afgedrukt worden en aan honden en katten eigenaren gegeven worden.

Vrijwaringsbeding

De gegevens in dit document zijn met zorg opgeschreven, echter de auteur(s) neemt/nemen geen verantwoordelijkheid voor onjuistheden. Hier aan kunnen dan ook geen rechten worden ontleend.

De aanbevelingen/informatie zijn van algemene aard. Het is mogelijk dat deze aanbevelingen in een individueel geval niet van toepassing zijn. M.b.t. dieren kan het daarom in het belang van het individuele dier wenselijk zijn om van het advies af te wijken.

Dit document mag ongewijzigd en in zijn geheel gekopieerd, afgedrukt en verspreid worden zonder toestemming van de auteur(s). Het mag niet worden gewijzigd of veranderd op wat voor manier dan ook.

Literatuur

Engel, O., Masic, A., Landsberg, G., Brooks, M., Mills, D.S. and Rundfeldt, C., 2018. Imepitoin shows benzodiazepine-like effects in models of anxiety. Frontiers in Pharmacology, 9, p.1225.

Korpivaara, M., Laapas, K., Huhtinen, M., Schöning, B. and Overall, K., 2017. Dexmedetomidine oromucosal gel for noise-associated acute anxiety and fear in dogs—a randomised, double-blind, placebo-controlled clinical study. Veterinary Record, pp.vetrec-2016.

McPeake, K.J. and Mills, D.S., 2017. The use of imepitoin (Pexion™) on fear and anxiety related problems in dogs–a case series. BMC veterinary research, 13(1), p.173.

McPeake, K., Affenzeller, N. and Mills, D., 2017. Noise sensitivities in dogs: a new licensed treatment option. Veterinary Record, 180(14), pp.353-355.

Ogata, N. and Dodman, N.H., 2011. The use of clonidine in the treatment of fear-based behavior problems in dogs: an open trial. Journal of Veterinary Behavior: Clinical Applications and Research, 6(2), pp.130-137.

Overall, K., 2013. Manual of Clinical Behavioral Medicine for Dogs and Cats-E-Book. Elsevier Health Sciences.

Overall, K.L., Dunham, A.E. and Frank, D., 2001. Frequency of nonspecific clinical signs in dogs with separation anxiety, thunderstorm phobia, and noise phobia, alone or in combination. Journal of the American Veterinary Medical Association, 219(4), pp.467-473.

Product informatie Sileo

Product informatie Pexion epar